Vijf jaar na #dorhout moeten de twijgjes en groene blaadjes sneuvelbereid zijn.

31 maart, vandaag vijf jaar geleden publiceerde BNR mijn #DorHout column. De allereerste column in een landelijk medium met kritiek op het verwoestende coronabeleid. Het is mijn meest besproken, maar misschien ook wel slechtst gelezen en begrepen column. Vijf jaar later is ‘dorhoutdenken’ blijkbaar een werkwoord geworden. Feit is dat het een impactvolle column was. En, dat zien de Jan Slagters en Tijs van den Brinken van deze wereld steeds over het hoofd, een liefdevolle column. Misschien wel mijn meest liefdevolle ooit. Een ode aan mijn vader en mijn opa.

Dit is wat ik schreef in die column, die trouwens als titel Doodgewoon had:

‘Je moet door met de levenden’, zei mijn opa Zwagerman altijd. Opa zette in de oorlog een paar kinderen op de wereld, waaronder mijn vader, en bouwde daarna zijn tuinderij uit tot een groot bedrijf in hijskranen en zwaar transport. Dat lukt alleen als je een beetje pragmatisch bent. Op zijn 73ste legden wij hem te ruste na een mooi en avontuurlijk leven. Zijn zoon, mijn vader, is nu al twee jaar ouder en behoort tot de generatie die doodgaan geen optie vindt.

Misschien komt het omdat we al zo lang zonder oorlog en sinds 1953 ook zonder grote rampen leven, dat babyboomers en hun nageslacht de dood niet meer accepteren. In ons rubberentegelparadijs waarin we geen risico’s dulden, is de dood ver weggestopt. Vroeger was de begraafplaats naast de kerk het centrum van het dorp, nu bouwen we crematoria liefst verborgen achter hoge hagen bij industrieterreinen.

We doen alsof doodgaan is afgeschaft. Boomers worden ouder en ouder. Er zijn in Nederland driekwartmiljoen 80-plussers, die ruim twintig procent van de uit de pan rijzende zorgkosten genereren. We sleutelen nog nieuwe heupen en knieën in hoogbejaarden alsof er geen einde nadert. Kees de Kort schreeuwt ons al weken toe dat het krankzinnig is, dat wij door de coronacrisis de welvaart van onze kinderen naar de klote helpen uit onvermogen om te accepteren dat oude mensen een keer dood moeten. De vele coronauitzendingen op radio en tv jagen het sentiment aan met reportages van bedroefd kijkende doodgravers tussen grote voorraden kisten. Terwijl corona best ‘eerlijk’ te werk gaat. De zeis (om in Kees de Kort termen te blijven) gaat vooral door het dorre hout, de leeftijd van de slachtoffers is hoog.

Als ze gaan kweelt Marco Borsato door de aula dat afscheid nemen niet bestaat. Maar afscheid nemen bestaat wel. Oma is geen sterretje, oma is dood. Een sterretje waarvan je nooit afscheid hoeft te nemen is misschien een troostende gedachte, beter leren we accepteren dat doodgaan doodgewoon is. De NPO stort nu bejaardenbeweeg- en troost TV over ons uit, maar oude mensen hebben meer aan TV-educatie over waardig en op tijd doodgaan. Laat Omroep Max ‘Doodgewoon’ maken, over oude mensen en de dingen die voorbijgaan. Zoals BNNVARA met ‘Over Mijn Lijk’ al jaren indrukwekkend in beeld brengt hoe jonge mensen moedig hun lot accepteren. Leef, maar rek het niet tot voorbij je houdbaarheid.


De coronamaatregelen werden ná deze column alleen maar erger. Wat wij als maatschappij jonge mensen -kinderen- toen hebben aangedaan is onvergeeflijk. En juist tegen die jonge mensen, de groene blaadjes, de verse twijgjes, zeggen we nu: hup, naar het leger! De gehaktmolen aan het Oostfront roept. Vechten zal je! Sneuvelbereid moet je zijn! De dorre takjes mochten vijf jaar geleden niet vredig sterven, vér na hun tijd. Maar de groene blaadjes moeten naar het front. Snap jij het?

Scroll naar boven